Vertaling van lullen

Inhoud:

Nederlands
Engels
lullen {ww.}
to murder 

wij lullen
jullie lullen
zij lullen

we murder
you murder
they murder
» meer vervoegingen van to murder

kletsen, lullen, meieren, ouwehoeren, snateren, wauwelen, zemelen {ww.}
to waffle 
jongeheer [m], leuter [m], lul (mv. lullen) [m], pik [v], snikkel [m], lid, piemel, plasser, penis {zn.}
member 
dick 
willy
pecker
prick
cock 
Innerlijke schoonheid, ik zal erin geloven wanneer mijn lul ogen heeft.
Inner beauty, I'll believe in it when my dick has eyes.
Elk lid van de club was aanwezig.
Every member of the club was present.
idioot, kropmens, lul (mv. lullen) {zn.}
imbecile
cretin
lul (mv. lullen), hondelul, zak, klootzak, oetlul, lummel {zn.}
dickhead
scoundrel
douchebag
asshole
son-of-a-bitch
bastard
arsehole
lul (mv. lullen) {zn.}
dick
bazelen, keutelen, dazen, ijlen, leuteren, lullen, o.h.-en, ohaën, ouwehoeren, raaskallen, razen, wauwelen, zwammen, zwetsen, kletsen, fantaseren {ww.}
to twaddle
to tattle
to tittle-tattle
to prate
to prattle
to palaver
to piffle
to gibber
to maunder
to gabble
to clack
to chatter
to blabber
to blab

wij lullen
jullie lullen
zij lullen

we twaddle
you twaddle
they twaddle
» meer vervoegingen van to twaddle

penis [m] (de ~), fluit [m] (de ~), geslachtsdeel [o] (het ~), joystick, leuter, lul [m] (de ~), piel [m] (de ~), piemel [m] (de ~), pik [m] (de ~), pisser, plasser [m] (de ~), potlood, sannie, tamp, tampeloeres, lid [o] (het ~), jongeheer [m] (de ~), zwengel [m] (de ~), snikkel [m] (de ~) {zn.}
member
penis
phallus
De penis ging in de vagina.
The penis entered the vagina.
De penis is één van de mannelijke geslachtsorganen.
The penis is one of the male reproductive organs.
naarling [m] (de ~), beroerling, ellendeling [m] (de ~), etterbak, etterbuil, fielt, fluim, gemenerik [m] (de ~), hond [m] (de ~), hondenlul [m] (de ~), kelerelijder, kelerelijer, klerelijer [m] (de ~), kloot [m] (de ~), kloothommel, klootspiraal, klootzak [m] (de ~), kwal [m] (de ~), lamgat, lammeling [m] (de ~), lamstraal, lamzak [m] (de ~), lazersteen, lazerstraal, loeder [m] (de/het ~), lul [m] (de ~), lulhannes, lulletje, miesgasser, mispunt [m] (het ~), onverlaat [m] (de ~), paardelul, paardenlul, patjakker, pleurislijder [m] (de ~), ploert [m] (de ~), plurk, pokkenlijer, pokkenvent, pooier, rasploert, rotzak [m] (de ~), schoelje [m] (het ~), schoft [m] (de ~), serpent [m] (de/het ~), smeerlap [m] (de ~), stinker, teringlijder, tyfuslijer, vuilak [m] (de ~), zakkenwasser [m] (de ~), zwijn [m] (het ~), zak [m] (de ~), hondelul, etter [m] (de ~), lelijkerd [m] (de ~), smiecht [m] (de ~), pokkenlijder [m] (de ~), sekreet [o] (het ~), stinkerd [m] (de ~) {zn.}
son of a bitch
whoreson
shit
sob
motherfucker
prick
mother fucker
dickhead
cocksucker
bastard
asshole

Gerelateerd aan lullen

kletsen - meieren - ouwehoeren - snateren - wauwelen - zemelen - jongeheer - leuter - lul - pik - snikkel - lid - piemel - plasser - penisgeslachtsorgaan - persoon - eikel