Vertaling van mangel

Inhoud:

Nederlands
Engels
mangel [m] (de ~) {zn.}
mangle
absentie [v], afwezigheid [v], uitstedigheid [v], mangel, verstek, verzuim {zn.}
absence 
Ze vroeg me om op haar baby te passen tijdens haar afwezigheid.
She asked me to look after her baby in her absence.
Moest iemand me bellen tijdens mijn afwezigheid, zeg hem dan dat ik snel weer terug zal zijn.
Should anyone call on me in my absence, tell him that I will be back soon.
kalanderen, mangelen {ww.}
to mangle 
to wring 
to calender

ik mangel

I mangle
» meer vervoegingen van to mangle

voederbiet, mangel, mangelwortel, voerbiet {zn.}
mangel-wurzel
mangelen {ww.}
to miss
to lack

ik mangel

I miss
» meer vervoegingen van to miss



Gerelateerd aan mangel

absentie - afwezigheid - uitstedigheid - verstek - verzuim - kalanderen - mangelen - voederbiet - mangelwortel - voerbiettoestel - biet - gladden