Vertaling van matheid

Inhoud:

Nederlands
Engels
matheid [v], moeheid [v], vermoeidheid [v], vermoeienis [v] {zn.}
fatigue
weariness 
Hij viel flauw van honger en vermoeidheid, maar even later kwam hij weer bij.
He fainted with hunger and fatigue, but came to after a while.
matheid [v] {zn.}
listless 
languor
matheid, fletsheid {zn.}
dullness
bluntness


Gerelateerd aan matheid

moeheid - vermoeidheid - vermoeienis - fletsheiddofheid