Vertaling van meisje

Inhoud:

Nederlands
Engels
meisje [o], meid [v], griet, wicht {zn.}
girl 
gal
wench
lass
Je bent een grappig meisje.
You're a funny gal.
Meid, wat heb je toch prachtig haar.
Girl, what beautiful hair you have.
bruid [v], meisje [o], verloofde {zn.}
bride 
fiancée 
U mag nu de bruid kussen.
You may now kiss the bride.
Ze is gekleed als een bruid.
She is dressed like a bride.
meisje [v] (het ~), chick, meiske, natel, niese, troel [v] (de ~), mop [v] (de ~), deern [v] (de ~), meid [v] (de ~), griet [v] (de ~) {zn.}
girl
little girl
female child
Ze adopteerden het kleine meisje.
They adopted the little girl.
Kom hier, meisje, ga zitten!
Come here, little girl, sit down!
meisje {zn.}
girl
young woman
young lady
missy
miss
fille
Het meisje springt.
The girl is jumping.
Het meisje drinkt thee.
The girl is drinking tea.
dienstbode [v] (de ~), dienares [v] (de ~), dienstmeisje [v] (het ~), dienstmeid, meisje [v] (het ~), maagd [m] (de ~), meid [v] (de ~) {zn.}
maid
maidservant
housemaid
amah
Hij heeft een dienstmeid.
He has a maid.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Het meisje springt.

The girl is jumping.

Het meisje drinkt thee.

The girl is drinking tea.

Dat meisje is knap.

That girl is good-looking.

Het arme meisje werd blind.

The poor girl went blind.

Een meisje belde me op.

A girl phoned me.

Dit meisje komt van Japan.

This girl comes from Japan.

Ik ontmoette een Amerikaans meisje.

I met an American girl.

Ze adopteerden het kleine meisje.

They adopted the little girl.

Ze is een lekker meisje.

She is a pretty girl to look at.

Je bent een grappig meisje.

You're a funny gal.

Vind je dit meisje leuk?

Do you like this girl?

Kom hier, meisje, ga zitten!

Come here, little girl, sit down!

Ze is een welgemanierd meisje.

She is a well-mannered girl.

Dat meisje kan niet fietsen.

That girl isn't able to ride a bicycle.

Ze is een blond meisje.

She's a blonde girl.


Gerelateerd aan meisje

meid - griet - wicht - bruid - verloofde - chick - meiske - natel - niese - troel - mop - deern - dienstbode - dienares - dienstmeisjeding - vrouw - bediende