Vertaling van mezelf
Voorbeelden in zinsverband
Ik schaam me voor mezelf.
I am ashamed of myself.
Ik ken mezelf erg goed.
I know myself very well.
Ik heb mezelf verbrand aan kokend water.
I burned myself with boiling water.
Ik ben gewoon om voor mezelf te koken.
I'm used to cooking for myself.
Ik zei tegen mezelf: dat is een goed idee.
I said to myself, "That's a good idea."
Ik bleef mezelf voorhouden dat het allemaal gauw voorbij zou zijn.
I kept telling myself that it would all be over soon.
Ik mag dan wel ongelukkig zijn, maar ik ben niet van plan mezelf te doden.
Maybe I am unhappy, but I don't intend to kill myself.
Ik moet toegeven dat ik een beetje medelijden met mezelf begon te krijgen.
I have to admit I was starting to feel a little sorry for myself.
Ah! Als ik rijk zou zijn, zou ik voor mezelf een huis kopen in Spanje.
Ah! If I were rich, I'd buy myself a house in Spain.