Vertaling van muur

Inhoud:

Nederlands
Engels
muur [v], murik {zn.}
stichwort
muur [m] {zn.}
wall 
De muur heeft oren.
The wall has ears.
Ze hing de kalender aan de muur.
She hung the calendar on the wall.
muur {zn.}
chickweed
muur [m] (de ~) {zn.}
wall
Er hangt een kaart aan de muur.
There is a map on the wall.
Er hangt een klok aan de muur.
There is a clock on the wall.
wand [m] (de ~), muur [m] (de ~) {zn.}
wall
De nagel ging door de muur.
The nail went through the wall.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

De muur heeft oren.

The wall has ears.

Ze hing de kalender aan de muur.

She hung the calendar on the wall.

Er hangt een kaart aan de muur.

There is a map on the wall.

Er hangt een klok aan de muur.

There is a clock on the wall.

De nagel ging door de muur.

The nail went through the wall.

Hij hing een afbeelding aan de muur.

He hung a picture on the wall.

Hij drukte zijn oor tegen de muur.

He pressed his ear against the wall.

Meneer Gorbatsjov, haal deze muur neer!

Mr Gorbachev, tear down this wall!

De affiches zijn direct van de muur verwijderd.

The posters were immediately removed from the wall.

Er hangt een portret van Bob aan de muur.

There is a portrait of Bob on the wall.

Tom merkte niet de kogelgaten in de muur.

Tom didn't notice the bullet holes in the wall.

Het portret van mijn grootvader hangt aan de muur.

My grandfather's picture is on the wall.

Hij maakte gebruik van het mooie weer om de muur te schilderen.

He took advantage of the fine weather to paint the wall.

Een man landde op de maan. Een muur viel in Berlin. Een wereld werd aaneengesloten door onze wetenschap en verbeelding.

A man touched down on the moon. A wall came down in Berlin. A world was connected by our own science and imagination.


Gerelateerd aan muur

murik - wandafscheiding - kanteel