Vertaling van naast
ik naast
jij naast
hij/zij/het naast
I nationalize
you nationalize
he/she/it nationalizes
» meer vervoegingen van to nationalize
to capture
to conquer
to appropriate
ik naast
jij naast
hij/zij/het naast
I seize
you seize
he/she/it seizes
» meer vervoegingen van to seize
Voorbeelden in zinsverband
Ik zat naast hem.
I sat next to him.
Ze zat naast me.
She sat next to me.
Ken zette zich naast mij.
Ken sat next to me.
Ik ging naast hem zitten.
I sat down next to him.
Hij woonde naast zijn oom.
He lived next to his uncle.
Naast wat fruit heeft hij niks gegeten.
Apart from some fruit, he hasn't eaten anything.
Naast een dokter, was hij ook een erg beroemde romanschrijver.
Besides being a doctor, he was a very famous novelist.
Een oude man zat naast mij in de bus.
An old man sat next to me on the bus.
Maar zat hij naast je in het vliegtuig?
But was he sitting next to you on the plane?
Deze vent die naast me in de trein zit stinkt!
This guy sitting next to me on the train stinks!
Er stond een verlaten auto naast de rivier.
There was an abandoned car by the river.
De Nederlandse en de Belgische driekleur wapperden gemoedelijk naast elkaar in het grensdorp.
The Dutch and the Belgian tricolour were streaming side by side amiably in the village on the border.
Toen ze wakker werden zagen ze een steen naast zich liggen.
When they woke up they saw a stone lying next to them.
Als ik het alfabet een nieuwe volgorde kon geven, zou ik de letters U en I naast elkaar zetten.
If I could rearrange the alphabet, I would put U and I together.