Vertaling van nabij
Inhoud:
Nederlands
Engels
nabij, dichtbij {bw.}
nearby
naderbij komen, naderen, nader treden, nabijkomen {ww.}
ik kom nabij
jij komt nabij
hij/zij/het komt nabij
I approach
you approach
he/she/it approaches
» meer vervoegingen van to approach
dichtbij, kortbij, nabij {bw.}
nearby