Vertaling van nat maken

Inhoud:

Nederlands
Engels
nat maken {ww.}
to wet 
maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren {ww.}
to act 
to do 
to make 
to perform 
to carry out
to commit 
to form 
to reach 
to render 
to work 
to wage 

wij maken aan
jullie maken aan
zij maken aan

we act
you act
they act
» meer vervoegingen van to act

fabriceren, maken, aanmaken, vervaardigen {ww.}
to fabricate 
to manufacture
to concoct

wij maken aan
jullie maken aan
zij maken aan

we fabricate
you fabricate
they fabricate
» meer vervoegingen van to fabricate

afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
to finish 
to end 
to conclude 
to terminate

wij maken af
jullie maken af
zij maken af

we finish
you finish
they finish
» meer vervoegingen van to finish

Ik zal dit werk op een of andere manier afmaken.
I will finish this work somehow.
Ik stelde voor de vergadering te beëindigen.
I suggested that we end the meeting.
doden, doodmaken, ombrengen {ww.}
to kill 
to slay 
to liquidate 

wij maken dood
jullie maken dood
zij maken dood

we kill
you kill
they kill
» meer vervoegingen van to kill

Pistolen doden geen mensen. Mensen doden mensen.
Guns don't kill people. People kill people.
Ze zullen me doden.
They'll kill me.
fijnmaken, verpoederen, verpulveren {ww.}
to powder 
to pulverize 

wij maken fijn
jullie maken fijn
zij maken fijn

we powder
you powder
they powder
» meer vervoegingen van to powder

aanmaken, bereiden, toebereiden, voorbereiden {ww.}
to prepare 
to work up

wij maken aan
jullie maken aan
zij maken aan

we prepare
you prepare
they prepare
» meer vervoegingen van to prepare

Je moet je voorbereiden op de toekomst.
You should prepare for the future.
Je hoeft geen formele toespraak voor te bereiden.
You need not prepare a formal speech.
doorkomen, doormaken, doortrekken {ww.}
to go through
to pass 

wij maken door
jullie maken door
zij maken door

we pass
you pass
they pass
» meer vervoegingen van to pass

beleven, doorleven, doormaken, ondergaan {ww.}
to weather 
to undergo
to live through
to survive 
to experience 

wij maken door
jullie maken door
zij maken door

we weather
you weather
they weather
» meer vervoegingen van to weather

dichten, dichtmaken, stoppen, toestoppen, verstoppen, volstoppen {ww.}
to stop 
to stopper 
to stuff
to tamp
to fill 
to plug 
to congest
to choke
to stop up
to clog
to block 

wij maken dicht
jullie maken dicht
zij maken dicht

we stop
you stop
they stop
» meer vervoegingen van to stop

Je moet stoppen met drinken.
You should stop drinking.
Ik kon Tom niet stoppen.
I couldn't stop Tom.
buitmaken, behalen, verkrijgen, verwerven {ww.}
to acquire 
to get 
to obtain 
to gain 
to secure 

wij maken buit
jullie maken buit
zij maken buit

we acquire
you acquire
they acquire
» meer vervoegingen van to acquire

dichtdoen, dichtmaken, sluiten, toedoen {ww.}
to close 
to shut 
to adjourn 

wij maken dicht
jullie maken dicht
zij maken dicht

we close
you close
they close
» meer vervoegingen van to close

aanmaken, aansteken, doen ontbranden, ontsteken, stoken {ww.}
to kindle 
to light 
to ignite

wij maken aan
jullie maken aan
zij maken aan

we kindle
you kindle
they kindle
» meer vervoegingen van to kindle

drogen, afdrogen, droogmaken, uitdrogen {ww.}
to dry 

wij maken droog
jullie maken droog
zij maken droog

we dry
you dry
they dry
» meer vervoegingen van to dry

beleven, doormaken, ervaren, ondervinden {ww.}
to go through
to live to see
to encounter 
to experience 
to undergo

wij maken door
jullie maken door
zij maken door

we encounter
you encounter
they encounter
» meer vervoegingen van to encounter

buitmaken, plunderen, roven, stropen {ww.}
to plunder 
to rob 
to loot
to kidnap
to abduct

wij maken buit
jullie maken buit
zij maken buit

we plunder
you plunder
they plunder
» meer vervoegingen van to plunder