Vertaling van nationaliteit

Inhoud:

Nederlands
Engels
nationaliteit [v], staatsburgerschap [o] {zn.}
citizenship 
nationality 
Tom heeft een dubbele nationaliteit.
Tom has dual citizenship.
nationaliteit [v] {zn.}
nationhood
nationality 
nationaliteit [v] (de ~) {zn.}
nationality
nationaliteit {zn.}
land
nation
country


Gerelateerd aan nationaliteit

staatsburgerschaphoedanigheid - bevolkingsgroep