Vertaling van neerkletteren
Inhoud:
Nederlands
Engels
vallen, bliksemen, duvelen, kletteren, kukelen, neerkletteren, ploffen, sodemieteren, lazeren, mieteren, donderen, flikkeren {ww.}
to fall
to fall down
to fall down
hij/zij/het zal neerkletteren
zij zult neerkletteren
hij/zij/het zal neerkletteren
he/she/it will fall
they will fall
he/she/it would fall
» meer vervoegingen van to fall
Ik ben bang om te vallen.
I'm afraid to fall.
In oktober beginnen de bladeren te vallen.
Leaves begin to fall in October.