Vertaling van netjes
Inhoud:
Nederlands
Engels
netjes {bw.}
orderly
betamelijk, christelijk, net, oorbaar, ordentelijk, treffelijk, fatsoenlijk, gevoeglijk, netjes {bn.}
becoming
comely
comme il faut
decent
decorous
seemly
comely
comme il faut
decent
decorous
seemly
gesoigneerd, tiptop, netjes {bn.}
first-string
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Hij is niet netjes gekleed.
He is untidily dressed.
Hou je kamer zo netjes als je kan.
Keep your room as neat as you can.