Vertaling van noden

Inhoud:

Nederlands
Engels
inviteren, noden, uitnodigen, vragen {ww.}
to invite 

wij noden
jullie noden
zij noden

we invite
you invite
they invite
» meer vervoegingen van to invite

Je mag uitnodigen wie je wilt.
You may invite anyone you like.
Ik zou je graag uitnodigen om te komen eten
I would like to invite you to dinner
behoefte [v], nood (mv. noden) {zn.}
need 
want 
Ik heb nood aan iemand om met te praten.
I need someone to talk with.
gevaar, nood (mv. noden), onraad, perikel {zn.}
danger 
jeopardy
hazard 
peril 
We zijn buiten gevaar.
We are out of danger.
Mijn leven was in gevaar.
My life was in danger.
armoe [v], ellende [v], narigheid [v], schamelheid [v], misère, nood (mv. noden) {zn.}
squalor
wretchedness
want 
misery 
nood (mv. noden), noodzaak {zn.}
need 
inviteren, nodigen, vragen, noden, uitnodigen {ww.}
to invite
to call for

wij noden
jullie noden
zij noden

we invite
you invite
they invite
» meer vervoegingen van to invite

inviteren, nodigen, vragen, noden, uitnodigen {ww.}
to invite
to call for

wij noden
jullie noden
zij noden

we invite
you invite
they invite
» meer vervoegingen van to invite

armoede [m] (de ~), armoe, armoedigheid, armzaligheid, behoeftigheid, gebrek [o] (het ~), nooddruft [m] (de ~), nood [m] (de ~) {zn.}
need
penury
pauperization
pauperism
indigence
noodzaak [m] (de ~), necessiteit, onvermijdelijkheid [v] (de ~), nood (mv. noden) [m] (de ~), noodzakelijkheid [v] (de ~), urgentie [v] (de ~) {zn.}
necessity
benauwenis, nood (mv. noden) [m] (de ~) {zn.}
distress


Gerelateerd aan noden

inviteren - uitnodigen - vragen - behoefte - nood - gevaar - onraad - perikel - armoe - ellende - narigheid - schamelheid - misère - noodzaak - nodigenverzoeken - gebrek - omstandigheid - gevaar