Vertaling van nokken
Inhoud:
Nederlands
Engels
nokken, ophouden, uitscheiden, stoppen, aftrappen {ww.}
to stop
to terminate
to end
to finish
to cease
to terminate
to end
to finish
to cease
wij nokken
jullie nokken
zij nokken
we stop
you stop
they stop
» meer vervoegingen van to stop
Kun je alstublieft ophouden met zingen?
Would you please stop singing?
Je moet stoppen met drinken.
You should stop drinking.
nok (mv. nokken) {zn.}
yard-arm
afnokken, aftaaien, moven, nokken, opdonderen, opduvelen, opflikkeren, ophoepelen, opkramen, opkrassen, oplazeren, opmieteren, oprotten, oprukken, opsodemieteren, vertrekken, wegwezen, gaan, heengaan, weggaan, opstappen, opbreken {ww.}
to leave
to go forth
to go away
to go forth
to go away
wij nokken
jullie nokken
zij nokken
we leave
you leave
they leave
» meer vervoegingen van to leave
Laten we weggaan.
Let's leave.
We gaan morgen vertrekken.
We are going to leave tomorrow.
nok {zn.}
roof peak
nok , dakvorst, vorst {zn.}
roof peak
nokbalk , nok (mv. nokken), vorstbalk {zn.}
ridge
rooftree
ridgepole
rooftree
ridgepole