Vertaling van non-stop

Inhoud:

Nederlands
Engels
inschuiven, instoppen {ww.}
to insert

ik stop in

I insert
» meer vervoegingen van to insert

leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen {ww.}
to put 
to place 
to set 
to lay 
to put down
to lay down

ik stop

Ik kan dingen in een doos steken.
I can put things in a box.
In mei leggen alle vogeltjes een ei.
In May, all birds lay an egg.
afslaan, blijven staan, halt houden, stilhouden, stilstaan, stoppen {ww.}
to stop 
to stall
to halt
to come to a halt

ik stop

I stop
» meer vervoegingen van to stop

Je moet stoppen met drinken.
You should stop drinking.
Ik kon Tom niet stoppen.
I couldn't stop Tom.
boeten, flikken, lappen, oplappen, stoppen, verstellen {ww.}
to patch 
to patch up
to mend

ik stop

I patch
» meer vervoegingen van to patch

dempen, vullen, invullen, spekken, stoppen, volmaken, volschenken {ww.}
to permeate
to imbue
to fill in
to fill up
to fill 

ik stop

I permeate
» meer vervoegingen van to permeate

opstoppen, opvullen, proppen, volproppen, volstoppen {ww.}
to cram

ik stop op

I cram
» meer vervoegingen van to cram

aflaten, ophouden, stoppen, uitscheiden, wijken {ww.}
to stop 
to quit 
to abate
to end 
to cease 

ik stop

I stop
» meer vervoegingen van to stop

Laat ons ophouden.
Let's quit.
Ge moet stoppen met roken.
You must quit smoking.
dichten, dichtmaken, stoppen, toestoppen, verstoppen, volstoppen {ww.}
to stop 
to stopper 
to stuff
to tamp
to fill 
to plug 
to congest
to choke
to stop up
to clog
to block 

ik stop

I stop
» meer vervoegingen van to stop

Ge moet stoppen met roken.
You must stop smoking.
Ik kon niet stoppen met lachen.
I could not stop laughing.
constipatie veroorzaken, stoppen, verstoppen {ww.}
to constipate

ik stop

I constipate
» meer vervoegingen van to constipate

afzetten, buiten werking stellen, stilzetten, stopzetten {ww.}
to shut off
to stop 
to switch off
to turn off
to disable 

ik zet stop
jij zet stop
hij/zij/het zet stop

I stop
you stop
he/she/it stops
» meer vervoegingen van to stop

aanhouden, keren, stilleggen, stilzetten, stoppen, stuiten {ww.}
to halt
to stop 
to end 
to hold 
to obstruct
to stem 
to stay 
to stall
to arrest

ik stop

I halt
» meer vervoegingen van to halt

belemmeren, obstructie voeren, opstoppen, verstoppen {ww.}
to hamper
to impede
to obstruct
to stand in the way
to choke
to congest
to stymie 
to stonewall 
to balk

ik stop op

I hamper
» meer vervoegingen van to hamper

afbreken, opbreken, opheffen, staken, stelpen, stoppen, stopzetten {ww.}
to stop 
to discontinue 
to end 
to halt
to lift 
to prorogue
to quell
to staunch
to abate

ik stop

I stop
» meer vervoegingen van to stop

onafgebroken, continu, continueel, doorlopend, non-stop, ononderbroken, onverpoosd {bn.}
uninterrupted


Gerelateerd aan non-stop

inschuiven - instoppen - leggen - steken - plaatsen - stellen - stoppen - zetten - doen - afslaan - blijven staan - halt houden - stilhouden - stilstaan - boetenvoortdurend