Vertaling van o.h.-en

Inhoud:

Nederlands
Engels
bazelen, keutelen, dazen, ijlen, leuteren, lullen, o.h.-en, ohaën, ouwehoeren, raaskallen, razen, wauwelen, zwammen, zwetsen, kletsen, fantaseren {ww.}
to twaddle
to tattle
to tittle-tattle
to prate
to prattle
to palaver
to piffle
to gibber
to maunder
to gabble
to clack
to chatter
to blabber
to blab


Gerelateerd aan o.h.-en

bazelen - keutelen - dazen - ijlen - leuteren - lullen - ohaën - ouwehoeren - raaskallen - razen - wauwelen - zwammen - zwetsen - kletsen - fantaseren