Vertaling van obscuur
Inhoud:
Nederlands
Engels
obscuur {bn.}
obscure
vreemd, ongewoon, apart, obscuur, onbekend {bn.}
unfamiliar
verdacht, dubieus, duister, louche, suspect, obscuur, twijfelachtig {bn.}
shady
dubious
louche
seedy
dubious
louche
seedy