Vertaling van occuperen
Inhoud:
Nederlands
Engels
occuperen, bezighouden, zijn, ophouden {ww.}
to work
wij occuperen
jullie occuperen
zij occuperen
we work
you work
they work
» meer vervoegingen van to work
Morgen moet het werk af zijn.
The work must be completed by tomorrow.
Mijn vader gaat met de fiets naar zijn werk.
My father goes to work by bike.
occuperen, beslaan, bezetten {ww.}
to take
to use up
to occupy
to use up
to occupy
wij occuperen
jullie occuperen
zij occuperen
we take
you take
they take
» meer vervoegingen van to take