Vertaling van omtrek

Inhoud:

Nederlands
Engels
omtrek, omtrek van een geometrische figuur {zn.}
perimeter
circumference
cirkelomtrek [m], omtrek {zn.}
circumference
buitenkant [m], cirkelomtrek [m], periferie [v], omtrek, rand, randgebied {zn.}
periphery
outskirts 
omlijning [v], omtrek {zn.}
outline
contour
omtrek [m] (de ~) {zn.}
perimeter
circumference
omtrek [m] (de ~), contouren {zn.}
outline
lineation
omgeving [v] (de ~), buurt [m] (de ~), contreie, contreien [v] (de ~), omstreek, omstreken [m] (de ~), omtrek [m] (de ~), kader [o] (het ~), nabijheid [v] (de ~), milieu [o] (het ~) {zn.}
neighborhood
neighbourhood
vicinity
neck of the woods
locality
Hij kwam in mijn buurt wonen.
He moved into my neighborhood.
Ik groeide op in deze buurt.
I grew up in this neighborhood.