Vertaling van onafscheidelijk

Inhoud:

Nederlands
Engels
onafscheidbaar, onafscheidelijk {bn.}
inseparable 
indissoluble
onafscheidelijk, onafscheidbaar {bn.}
inseparable


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Zij zijn onafscheidelijk.

They are inseparable.

Macht en geld zijn onafscheidelijk.

Power and money are inseparable.


Gerelateerd aan onafscheidelijk

onafscheidbaarbevriend