Vertaling van ontslapen

Inhoud:

Nederlands
Engels
expireren, insluimeren, ontslapen, overlijden, peigeren, verrekken, verscheiden, sterven, heengaan, kapotgaan, versmachten, inslapen, creperen {ww.}
to die
to go
to perish
to pass away
to pass
to kick the bucket
to give-up the ghost
to cash in one's chips
to exit
to drop dead
to decease
to croak
to conk
to choke
to pop off
to expire
to snuff it
to buy the farm
Er sterven dagelijks mensen.
People die every day.
Alle mensen moeten sterven.
All men must die.
kassiewijlen, ontslapen, ontzield, overleden, wijlen, zaliger, dood, zielloos, levenloos {bn.}
dead