Vertaling van ontspruiten

Inhoud:

Nederlands
Engels
afstammen, het gevolg zijn van, ontspruiten, voortkomen {ww.}
to stem 
to spring 
to accrue 
to result 
to originate 
to derive 
to come 

wij ontspruiten
jullie ontspruiten
zij ontspruiten

we stem
you stem
they stem
» meer vervoegingen van to stem

ontluiken, ontspruiten, uitkomen {ww.}
to sprout
to bud

wij ontspruiten
jullie ontspruiten
zij ontspruiten

we bud
you bud
they bud
» meer vervoegingen van to bud

voortkomen, ontspruiten, stammen, voortspruiten, komen {ww.}
to spring up
to uprise
to rise
to originate
to grow
to develop
to arise

wij ontspruiten
jullie ontspruiten
zij ontspruiten

we uprise
you uprise
they uprise
» meer vervoegingen van to uprise



Gerelateerd aan ontspruiten

afstammen - het gevolg zijn van - voortkomen - ontluiken - uitkomen - stammen - voortspruiten - komenontstaan