Vertaling van op tijd

Inhoud:

Nederlands
Engels
bijtijds, op tijd, tijdig {bw.}
at the right time
in time


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Hij is altijd op tijd.

He's always on time.

Onze trein kwam op tijd.

Our train arrived on time.

Hij kwam niet op tijd.

He didn't come on time.

De trein vertrok op tijd.

The train left on time.

Je komt precies op tijd.

You've turned up at the right moment.

Soms komt de trein niet op tijd.

At times the train doesn't arrive on time.

Onze leraar Engels is altijd op tijd.

Our English teacher is always on time.

Ik ben op tijd op school gekomen.

I arrived at school on time.

In het vervolg zal ik proberen op tijd te komen.

I'll try not to be late in the future.

Ik was deze morgen niet op tijd op school.

I wasn't in time for school this morning.

We namen een taxi om er op tijd te geraken.

Chúng ta đi taxi để có thể đến đó đúng giờ.

Schiet op, dan zal je op tijd zijn.

Hurry up, and you will be in time.

Bussen in het land komen gewoonlijk niet op tijd.

Buses in the country do not usually come on time.

Hij rende opdat hij op tijd zou zijn.

He ran so he would get there on time.

Hij had geluk en was op tijd voor de trein.

Being lucky, he was in time for the train.


Gerelateerd aan op tijd

bijtijds - tijdig