Vertaling van opgewonden

Inhoud:

Nederlands
Engels
opgewonden, geëchauffeerd, geënerveerd, geëxalteerd, geagiteerd, verhit {bn.}
hot
geil, welig, heet, opgewonden {bn.}
horny
sexually excited
gejaagd, opgewonden {bn.}
agitated
aflutter
spoelen, winden, op een klos winden, opwinden {ww.}
to reel 
to wind 

ik heb opgewonden
jij hebt opgewonden
hij/zij/het heeft opgewonden

I have reeled
you have reeled
he/she/it has reeled
» meer vervoegingen van to reel

aanwakkeren, opwinden, prikkelen, verhitten, werken op {ww.}
to arouse
to work up
to stir 
to tintillate
to stir up
to rouse
to agitate
to excite

ik heb opgewonden
jij hebt opgewonden
hij/zij/het heeft opgewonden

I have aroused
you have aroused
he/she/it has aroused
» meer vervoegingen van to arouse

nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken {ww.}
to tense 
to tighten 
to stress 
to strain 
to rack 
to wind up 
to stretch 

ik heb opgewonden
jij hebt opgewonden
hij/zij/het heeft opgewonden

I have tightened
you have tightened
he/she/it has tightened
» meer vervoegingen van to tighten

agiteren, ophitsen, opruien, opstoken, opwinden, schudden {ww.}
to arouse
to incite 
to stir up
to agitate

ik heb opgewonden
jij hebt opgewonden
hij/zij/het heeft opgewonden

I have aroused
you have aroused
he/she/it has aroused
» meer vervoegingen van to arouse

opwinden {ww.}
to wind up 
geil, heet, opgewonden {bn.}
aroused
horny
randy
ruttish
steamy
turned on

Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.

We were so excited that we couldn't sit still.

Hij raakte zo opgewonden dat hij onzin uitkraamde.

He became so excited that what he said made no sense at all.