Vertaling van opgezet

Inhoud:

Nederlands
Engels
opgezet {bn.}
stuffed
ontvouwen, opzetten, uitspreiden, uitvouwen {ww.}
to spread out
opzetten, rechtop zetten {ww.}
to tousle

ik heb opgezet
jij hebt opgezet
hij/zij/het heeft opgezet

I have tousled
you have tousled
he/she/it has tousled
» meer vervoegingen van to tousle

vullen, opvullen, opzetten {ww.}
to stuff
to upholster
to pad

ik heb opgezet
jij hebt opgezet
hij/zij/het heeft opgezet

I have upholstered
you have upholstered
he/she/it has upholstered
» meer vervoegingen van to upholster

opzetten, rijzen, uitdijen, zwellen, opzwellen {ww.}
to swell
to become swollen

ik heb opgezet
jij hebt opgezet
hij/zij/het heeft opgezet

I have swollen; swelled
you have swollen; swelled
he/she/it has swollen; swelled
» meer vervoegingen van to swell

opgezwollen, opgezet {bn.}
intumescent
puffy
tumescent
tumid
turgid
opzwellen, uitdijen, zwellen, uitzetten, opzetten, gezwollen {ww.}
to tumesce
to tumefy
to swell
to swell up
to intumesce

ik heb opgezet
jij hebt opgezet
hij/zij/het heeft opgezet

I have tumefied
you have tumefied
he/she/it has tumefied
» meer vervoegingen van to tumefy

aanwakkeren, opzetten {ww.}
to increase

ik heb opgezet
jij hebt opgezet
hij/zij/het heeft opgezet

I have increased
you have increased
he/she/it has increased
» meer vervoegingen van to increase

opzetten, prepareren {ww.}
to stuff
oprichten, opzetten {ww.}
to raise
to lift
to elevate
to get up
to bring up

ik heb opgezet
jij hebt opgezet
hij/zij/het heeft opgezet

I have raised
you have raised
he/she/it has raised
» meer vervoegingen van to raise

opzetten {ww.}
to put on
Men moet een helm opzetten om het hoofd te beschermen.
One has to put on a helmet to protect the head.
opzetten {ww.}
to play

ik heb opgezet
jij hebt opgezet
hij/zij/het heeft opgezet

I have played
you have played
he/she/it has played
» meer vervoegingen van to play

opzetten {ww.}
to set up

ik heb opgezet

opdoen, opzetten {ww.}
to hat

ik heb opgezet

opstoken, aanhitsen, aanstoken, ophitsen, opruien, opruiend, opzetten {ww.}
to incite
to instigate
to set off
to stir up

ik heb opgezet
jij hebt opgezet
hij/zij/het heeft opgezet

I have incited
you have incited
he/she/it has incited
» meer vervoegingen van to incite