Vertaling van ophakken

Inhoud:

Nederlands
Engels
opscheppen, bluffen, grootspreken, ophakken, opsnijden, patsen, snoeven, pochen {ww.}
to swagger
to swash
to bluster

ik zal ophakken
jij zult ophakken
hij/zij/het zal ophakken

I will bluster
you will bluster
he/she/it will bluster
» meer vervoegingen van to bluster



Gerelateerd aan ophakken

opscheppen - bluffen - grootspreken - opsnijden - patsen - snoeven - pochen