Vertaling van opleggen
Inhoud:
Nederlands
Engels
opleggen {ww.}
to put on
to apply
to apply
ik zal opleggen
jij zult opleggen
hij/zij/het zal opleggen
I will apply
you will apply
he/she/it will apply
» meer vervoegingen van to apply
ik zal opleggen
jij zult opleggen
hij/zij/het zal opleggen
I will apply
you will apply
he/she/it will apply
» meer vervoegingen van to apply
Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?
What shall I put on: pants or a skirt?
Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?
What shall I put on: trousers or a skirt?
opleggen {ww.}
to veneer
ik zal opleggen
jij zult opleggen
hij/zij/het zal opleggen
I will veneer
you will veneer
he/she/it will veneer
» meer vervoegingen van to veneer