Vertaling van opspelen
Inhoud:
Nederlands
Engels
uitspelen, opspelen {ww.}
to play
ik zal opspelen
jij zult opspelen
hij/zij/het zal opspelen
I will play
you will play
he/she/it will play
» meer vervoegingen van to play
fulmineren, opspelen, uitpakken, uitschieten, uitvallen, uitvliegen, uitvaren, uithalen {ww.}
to rail
to fulminate
to fulminate
ik zal opspelen
jij zult opspelen
hij/zij/het zal opspelen
I will rail
you will rail
he/she/it will rail
» meer vervoegingen van to rail