Vertaling van opstapelen
Inhoud:
Nederlands
Engels
opstapelen, opeenstapelen, optassen, stapelen, hopen, ophopen {ww.}
to pile up
to stack up
to heap up
to stack up
to heap up
opeenhopen, ophopen, stapelen, opstapelen, opeenstapelen, tassen {ww.}
ik zal opstapelen
jij zult opstapelen
hij/zij/het zal opstapelen
I will pile
you will pile
he/she/it will pile
» meer vervoegingen van to pile
opstapelen, vermenigvuldigen, ophopen {ww.}
to pile up
to gather
to cumulate
to conglomerate
to amass
to accumulate
to gather
to cumulate
to conglomerate
to amass
to accumulate
ik zal opstapelen
jij zult opstapelen
hij/zij/het zal opstapelen
I will gather
you will gather
he/she/it will gather
» meer vervoegingen van to gather