Vertaling van paal

Inhoud:

Nederlands
Engels
paal, heipaal, staak {zn.}
pale 
stake 
deurpost [m], paal, post, stijl {zn.}
post 
standard 
strut
prop
stanchion
stake 
pole
Door onoplettendheid botste ze met haar auto tegen de paal.
By lack of attention, she hit the post with her car.
Alsjeblieft denk eraan dat je deze brief post.
Please remember to post this letter.
baar [v], paal, pijp, roede, schacht, spijl, stang {zn.}
stave
spar
staff 
stake 
shaft
handle 
bar 
rod 
pole
paal, staak {zn.}
fesse
fess
paal [m] (de ~) {zn.}
pole
fallus [m] (de ~), paal [m] (de ~), roede [m] (de ~), roe [m] (de ~) {zn.}
penis
phallus
member
vrijen, bedvogelen, bibberen, bonken, bonzen, coïteren, cohabiteren, emmeren, flensen, fleppen, fokken, ketsen, kezen, kieren, knarren, neuken, pompen, rampetampen, soppen, vogelen, vozen, slapen, poepen, rollebollen, seksen, figuurzagen, wippen, palen, rammen, naaien {ww.}
to bed
to sleep with
to hump
to have sex
to be intimate
to sleep together
to roll in the hay
to make love
to lie with
to get it on
to fuck
to eff
to do it
to bonk
to jazz
to know
to get laid
to love
to have a go at it
to make out
to have intercourse
to screw
to have it away
to have it off
to bang

ik paal

Ge zoudt beter slapen.
You should go to bed.
Hij gaat slapen met het licht aan.
He goes to sleep with the lights left on.

Gerelateerd aan paal

heipaal - staak - deurpost - post - stijl - baar - pijp - roede - schacht - spijl - stang - fallus - roe - vrijen - bedvogelenhaal - voorwerp - penis - handelen