Vertaling van paren

Inhoud:

Nederlands
Engels
paren {ww.}
to mate
to unite 
to match 
to pair 
to couple 

wij paren
jullie paren
zij paren

we mate
you mate
they mate
» meer vervoegingen van to mate

paren {ww.}
to match 
to pair 
to mate

wij paren
jullie paren
zij paren

we match
you match
they match
» meer vervoegingen van to match

verzamelen, bijeenbrengen, bijeengaren, bijeenkrijgen, rapen, samenbrengen, verenigen, vergaren, paren, vergaderen, accumuleren, ophopen, opeenhopen {ww.}
to collect
to accumulate
to roll up
to hoard
to compile
to amass
to stack
to pile up
to heap 

wij paren
jullie paren
zij paren

we collect
you collect
they collect
» meer vervoegingen van to collect

Autoramen verzamelen vorst op winterse ochtenden.
Car windows accumulate frost on winter mornings.
Ze probeerden hout te verzamelen in het bos.
They tried to collect wood from the forest.
gemeenschap hebben, paren {ww.}
to mate
to have sexual intercourse

wij paren
jullie paren
zij paren

we mate
you mate
they mate
» meer vervoegingen van to mate

paren, copuleren {ww.}
to pair
to couple
to mate
to copulate

wij paren
jullie paren
zij paren

we pair
you pair
they pair
» meer vervoegingen van to pair

duo [o], koppel, paar (mv. paren), stel, tweetal {zn.}
pair 
Ik kocht een paar laarzen.
I bought a pair of boots.
Tom bewaart een extra paar schoenen in de achterbak van zijn auto.
Tom keeps an extra pair of shoes in the trunk of his car.
duo [o], stelletje [o], koppel, paar (mv. paren), span, stel, tweetal {zn.}
pair 
couple 
paar [o] (het ~) {zn.}
couple
twosome
duo
duet
Het paar besloot een wees te adopteren.
The couple decided to adopt an orphan.
Mag ik een paar vragen stellen?
May I ask a couple of questions?
paar [o] (het ~) {zn.}
couple
mates
match
Het oude paar gaf hun zoon op als vermist.
The old couple gave up their son for lost.
De klokken luidden, terwijl het paar de kerk verliet.
The bells chimed as the couple left the church.
paar (mv. paren) [o] (het ~) {zn.}
couple
even, paar (mv. paren) {bn.}
even