Vertaling van persoon
fictitious character
character
someone
mortal
soul
somebody
individual
Voorbeelden in zinsverband
Iedere persoon is uniek.
Every person is unique.
Wie is die persoon?
Who is this person?
Gij zijt een persoon.
You're a person.
Wie is die persoon?
Who is that person?
Ik ben een persoon.
I'm a person.
Een persoon kan een ander persoon nooit helemaal begrijpen.
A person cannot understand another person completely.
Je hebt de verkeerde persoon.
You’ve got the wrong person.
Hij is een belangrijk persoon.
He is a person of importance.
Tom is een vriendelijk persoon.
Tom is a friendly person.
Een persoon genaamd Itoh wil jou ontmoeten.
A person named Itoh wants to meet you.
Hij was het geduld in persoon.
He was patience itself.
Hij is duidelijk niet zo'n soort persoon.
Obviously, he's not that kind of person.
Een persoon die lacht, is gelukkig.
A person who laughs is happy.
Je bent de belangrijkste persoon in mijn leven.
You are the most important person in my life.
Mijn secretaresse is de liefste persoon op het kantoor.
My secretary is the sweetest person in the whole office.