Vertaling van persoonlijk

Inhoud:

Nederlands
Engels
persoonlijk {bn.}
personal 
individueel, persoonlijk {bn.}
individual
single
privé, persoonlijk, eigen, hoogstpersoonlijk {bn.}
personal
zelf, in persona, persoonlijk {bn.}
in the flesh
in-person


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ik zal jou persoonlijk bezoeken.

I'll personally visit you.

Hij ging er persoonlijk naartoe.

He went there in person.

Je zou hem beter persoonlijk aanspreken.

You had better go and speak to him in person.

Waarom raadpleeg je niet persoonlijk een advocaat?

Why don't you consult an attorney in person?

Ik heb persoonlijk nooit een UFO gezien.

I myself have never seen a UFO.

Portugal heeft gedecriminaliseerd het persoonlijk bezit van drugs.

Portugal has decriminalized the personal possession of drugs.

Ik heb van hem gehoord maar ik ken hem niet persoonlijk.

I've heard of him, but I don't know him personally.

Ik heb van hem gehoord, maar ik ken hem niet persoonlijk.

I know of him, but I don't know him personally.


Gerelateerd aan persoonlijk

individueel - privé - eigen - hoogstpersoonlijk - zelf - in persona