Vertaling van peuter

Inhoud:

Nederlands
Engels
dreumes [m], hummel, kleuter, peuter, uk {zn.}
minnow
toddler
kid 
peuter [m] (de ~) {zn.}
pincer
claw
nipper
chela
peuteren, pulken, vingeren {ww.}
to handle 
to finger 

ik peuter

I handle
» meer vervoegingen van to handle

oplawaai [m] (de ~), aai, baffer, beuk, doodklap, dreun, hijs, kleun, lel [m] (de ~), opdoffer [m] (de ~), opdonder [m] (de ~), oplazer, opsodemieter, opstopper [m] (de ~), optater [m] (de ~), peut, peuter, watjekouw [m] (de ~), ram, poeier [m] (de ~), hengst [m] (de ~), loeier [m] (de ~), opduvel [m] (de ~) {zn.}
wallop
peuren, pulken, punniken, peuteren {ww.}
to tweak
to pluck
to pull off
to pick off

ik peuter

I tweak
» meer vervoegingen van to tweak

frunniken, friemelen, frommelen, frutselen, futselen, morrelen, peuteren, wriemelen {ww.}
to twiddle
to fiddle with

ik peuter

I twiddle
» meer vervoegingen van to twiddle



Gerelateerd aan peuter

dreumes - hummel - kleuter - uk - peuteren - pulken - vingeren - oplawaai - aai - baffer - beuk - doodklap - dreun - hijs - kleunding - klap - weghalen - frunniken - verroeren