Vertaling van pijn

Inhoud:

Nederlands
Engels
pijn [v], wee, zeer [o] {zn.}
pain 
ache 
soreness 
distress 
Mijn buik doet pijn.
I have a stomach ache.
De pijn was ondraaglijk.
The pain was unbearable.
den [m], denneboom [m], pijnboom [m], pijn [m], mastboom {zn.}
pine-tree
pine
pijn [m] (de ~), zeer [o] (het ~) {zn.}
pain
hurting
Mijn arm doet vreselijk pijn.
My arm is hurting badly.
Waar hebt ge pijn?
Where do you have pain?
verdriet [o] (het ~), bedroefdheid, droefenis [v] (de ~), droefheid [v] (de ~), kommer [m] (de ~), pijn [m] (de ~), smart [m] (de ~), triestheid, treurigheid [v] (de ~), treurnis [v] (de ~), wee {zn.}
sorrow


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Waar hebt ge pijn?

Where do you have pain?

Mijn buik doet pijn.

I have a stomach ache.

De pijn was ondraaglijk.

The pain was unbearable.

Waar doet het pijn?

Where does it hurt?

Het doet geen pijn.

It doesn't hurt.

Mijn hart doet pijn.

My heart is painful.

Mijn voeten doen pijn.

My feet hurt.

Mijn hoofd doet echt pijn.

My head really aches.

Doe me alsjeblieft geen pijn.

Please don't hurt me.

Mijn arm doet vreselijk pijn.

My arm is hurting badly.

Ik heb pijn in de borst.

I have a chest pain.

Ik kan de pijn niet meer uitstaan.

I cannot bear the pain any more.

Ik heb pijn aan mijn ogen.

My eyes hurt.

Ik heb pijn aan mijn achterste.

My butt hurts.

De pijn was voor hem onverdraaglijk.

The pain was more than he could stand.


Gerelateerd aan pijn

wee - zeer - den - denneboom - pijnboom - mastboom - verdriet - bedroefdheid - droefenis - droefheid - kommer - smart - triestheid - treurigheid - treurnisgevoel - onbehagen