Vertaling van pikken

Inhoud:

Nederlands
Engels
pikken, priemen, prikken, steken {ww.}
to pick 
to stick 
to pique 
to puncture 
to prick
to pierce 
to sting 
to stab 

wij pikken
jullie pikken
zij pikken

we pick
you pick
they pick
» meer vervoegingen van to pick

Vergeet me niet op te pikken om zes uur morgenochtend.
Don't forget to pick me up at 6 o'clock tomorrow.
pikken, zingen, fluiten {ww.}
to chirp
to peck

wij pikken
jullie pikken
zij pikken

we chirp
you chirp
they chirp
» meer vervoegingen van to chirp

pikken, vreten, aanvaarden, accepteren, nemen, slikken {ww.}
to accept
to swallow
to live with

wij pikken
jullie pikken
zij pikken

we accept
you accept
they accept
» meer vervoegingen van to accept

We accepteren cheques.
We accept checks.
Ik zal zijn verzoek accepteren.
I will accept his request.
pikken {ww.}
to pick up
to peck

wij pikken
jullie pikken
zij pikken

we peck
you peck
they peck
» meer vervoegingen van to peck

aanzien, dulden, toelaten, tolereren, velen, verdragen, pikken {ww.}
to tolerate 
to stomach
to stand 
to condone
to brook 
to abide 
to put up with
to endure

wij pikken
jullie pikken
zij pikken

we tolerate
you tolerate
they tolerate
» meer vervoegingen van to tolerate

Ik kan dit geluid niet langer tolereren.
I can't tolerate this noise any longer.
stelen, dieven, gappen, jatmouzen, jatten, kaaien, klauwen, ontvreemden, ratsen, rausjen, snaaien, snuffelen, weggappen, kapen, pikken {ww.}
to steal

wij pikken
jullie pikken
zij pikken

we steal
you steal
they steal
» meer vervoegingen van to steal

Kunt ge mij het stelen aanleren?
Can you teach me how to steal?
prik [m] (de ~), pik [m] (de ~) {zn.}
pricking
prick
penis [m] (de ~), fluit [m] (de ~), geslachtsdeel [o] (het ~), joystick, leuter, lul [m] (de ~), piel [m] (de ~), piemel [m] (de ~), pik [m] (de ~), pisser, plasser [m] (de ~), potlood, sannie, tamp, tampeloeres, lid [o] (het ~), jongeheer [m] (de ~), zwengel [m] (de ~), snikkel [m] (de ~) {zn.}
member
penis
phallus
De penis ging in de vagina.
The penis entered the vagina.
De penis is één van de mannelijke geslachtsorganen.
The penis is one of the male reproductive organs.
man [m] (de ~), baas [m] (de ~), basserool, broger, gabber [m] (de ~), jongen [m] (de ~), kerel [m] (de ~), klant, knaap, manspersoon, meneer [m] (de ~), pief [m] (de ~), vent [m] (de ~), gast [m] (de ~), heer [m] (de ~), pik [m] (de ~), mannetje [m] (het ~), heerschap [m] (het ~) {zn.}
adult male
man
pikhouweel [o] (het ~), pik [m] (de ~), pikhamer {zn.}
pick
pickax
pickaxe

Gerelateerd aan pikken

priemen - prikken - steken - zingen - fluiten - vreten - aanvaarden - accepteren - nemen - slikken - aanzien - dulden - toelaten - tolereren - velenlaten - bijten - slaan - inpikken - steek - geslachtsorgaan - persoon - houweel - eikel