Vertaling van plannen

Inhoud:

Nederlands
Engels
plannen {ww.}
to plan 

wij plannen
jullie plannen
zij plannen

we plan
you plan
they plan
» meer vervoegingen van to plan

beramen, ontwerpen, plannen {ww.}
to project 
to contemplate 
to design 
to plan 

wij plannen
jullie plannen
zij plannen

we project
you project
they project
» meer vervoegingen van to project

plannen, uitstippelen, geprogrammeerd, programmeren {ww.}
to project
to design
to plan
to contrive

wij plannen
jullie plannen
zij plannen

we project
you project
they project
» meer vervoegingen van to project

doel [o], bedoeling [v], strekking [v], plan (mv. plannen) [o], toeleg [m], voornemen [o], zin [m] {zn.}
plan 
intention 
intent
Dat was niet mijn bedoeling.
That wasn't my intention.
Hij legde het belangrijkste doel van het plan uit.
He explained the main purpose of the plan.
ontwerp, opzet, plan (mv. plannen) [o], plattegrond {zn.}
plan 
scheme 
groundplan
plane 
diagram
design 
Zijn plan is gevaarlijk!
His plan is dangerous!
Het plan zal werken.
The plan will work out.
hoogte, niveau, peil, plan (mv. plannen) [o] {zn.}
level 
tier
standard 
blauwdruk [m], concept [o], ontwerp, plan (mv. plannen) [o], project {zn.}
plan 
project 
scheme 
design 
project [o] (het ~), plan [o] (het ~) {zn.}
project
undertaking
task
labor
Het is een ambitieus project.
It's an ambitious project.
Ik ben tegen dit project.
I am against this project.
plan [o] (het ~), idee [o] (het ~), voornemen [o] (het ~), bedoeling [v] (de ~) {zn.}
plan
programme
program
We hebben een plan nodig.
We need a plan.
Hij voerde het plan uit.
He carried out the plan.
niveau [o] (het ~), level, plan [o] (het ~), peil [o] (het ~) {zn.}
level
grade
degree
Ik verlaag me niet tot zijn niveau.
I won't stoop to his level.
Het niveau van de school is hoog.
The level of the school is high.
plattegrond [m] (de ~), plan (mv. plannen) {zn.}
ground plan
plan (mv. plannen) {zn.}
architectural plan
plan


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ik heb hoedanook geen plannen.

I have no plans whatsoever.

Wat zijn uw plannen voor vanavond?

What are your plans for tonight?

Waarom heeft hij zijn plannen veranderd?

Why did he change his plans?

We plannen een trip naar New York.

We are planning a trip to New York.