Vertaling van pompen

Inhoud:

Nederlands
Engels
pompen, oppompen {ww.}
to pump 

wij pompen
jullie pompen
zij pompen

we pump
you pump
they pump
» meer vervoegingen van to pump

Het hart dient om bloed te pompen.
The heart serves to pump blood.
pompen {ww.}
to pump

wij pompen
jullie pompen
zij pompen

we pump
you pump
they pump
» meer vervoegingen van to pump

pomp (mv. pompen) [v] {zn.}
pump 
vrijen, bedvogelen, bibberen, bonken, bonzen, coïteren, cohabiteren, emmeren, flensen, fleppen, fokken, ketsen, kezen, kieren, knarren, neuken, pompen, rampetampen, soppen, vogelen, vozen, slapen, poepen, rollebollen, seksen, figuurzagen, wippen, palen, rammen, naaien {ww.}
to bed
to sleep with
to hump
to have sex
to be intimate
to sleep together
to roll in the hay
to make love
to lie with
to get it on
to fuck
to eff
to do it
to bonk
to jazz
to know
to get laid
to love
to have a go at it
to make out
to have intercourse
to screw
to have it away
to have it off
to bang

wij pompen
jullie pompen
zij pompen

we bed
you bed
they bed
» meer vervoegingen van to bed

Ge zoudt beter slapen.
You should go to bed.
Hij gaat slapen met het licht aan.
He goes to sleep with the lights left on.
blokken, pezen, vossen, hengsten, pompen {ww.}
to swot
to swot up
to grind away
to mug up
to get up
to drum
to cram
to bone up
to bone

wij pompen
jullie pompen
zij pompen

we drum
you drum
they drum
» meer vervoegingen van to drum

pomp [m] (de ~), tankstation [o] (het ~), benzinestation [o] (het ~), benzinepomp [m] (de ~), pompstation [o] (het ~) {zn.}
gas station
petrol station
gasoline station
filling station
Is er een benzinestation in de buurt?
Is there a gas station near here?
We moeten een tankstation vinden omdat deze auto binnenkort geen benzine meer zal hebben.
We need to look for a gas station because this car will soon run out of gas.
pomp [m] (de ~) {zn.}
pump

Gerelateerd aan pompen

oppompen - pomp - vrijen - bedvogelen - bibberen - bonken - bonzen - coïteren - cohabiteren - emmeren - flensen - fleppen - fokken - ketsen - kezenverplaatsen - handelen - studeren - winkel - toestel