Vertaling van provoceren
Inhoud:
Nederlands
Engels
provoceren, tarten, tergen, uitdagen, uitlokken, uittarten {ww.}
wij provoceren
jullie provoceren
zij provoceren
we exasperate
you exasperate
they exasperate
» meer vervoegingen van to exasperate
uitlokken, provoceren {ww.}
to stimulate
to provoke
to provoke
wij provoceren
jullie provoceren
zij provoceren
we provoke
you provoke
they provoke
» meer vervoegingen van to provoke