Vertaling van punten

Inhoud:

Nederlands
Engels
deel, deeltje, item, partikel, punt (mv. punten) {zn.}
component
element 
entry 
flake 
fragment 
item 
particle
snippet 
oog [o], punt (mv. punten), spikkel, stip {zn.}
dot 
period 
point 
spot 
locus
moment 
question 
full stop
stop 
piek [v], topje [o], neus, punt (mv. punten), spits, tip, top {zn.}
peak
point 
summit
tip 
apex
highlight 
zenith
acme
punt (mv. punten) {zn.}
point 
mark 
aanpunten, bijpunten, scherpen, punten {ww.}
to sharpen
to taper
to point

wij punten
jullie punten
zij punten

we taper
you taper
they taper
» meer vervoegingen van to taper

Mag ik mijn potlood scherpen?
May I sharpen my pencil?
ontkiemen, kiemen, punten {ww.}
to sprout
to spud
to shoot
to pullulate
to germinate
to burgeon forth
to bourgeon

wij punten
jullie punten
zij punten

we shoot
you shoot
they shoot
» meer vervoegingen van to shoot

punt [o] (het ~) {zn.}
point
Ik was het op dat punt met hem eens.
I agreed with him on that point.
In Nederland is het de gewoonte dat, wanneer bij de bouw van een huis het hoogste punt bereikt is en de dakpannen gelegd kunnen worden, de opdrachtgever de bouwvakkers…
In the Netherlands, it is the custom that, when during the construction of a house the highest point has been reached and the roof is ready for tiling, the client treats…
gegeven [o] (het ~), issue [m] (de/het ~), item [o] (het ~), thema [o] (het ~), onderwerp [o] (het ~), punt [o] (het ~) {zn.}
subject
topic
matter
issue
Ons thema van de week is: _____.
Our topic of the week is: _____.
Je vraagt heeft niks met het onderwerp te maken.
Your question is not relevant to the subject.
punt [o] (het ~) {zn.}
point
seconde, tel [m] (de ~), punt [o] (het ~), minuut, ogenblik [o] (het ~), moment [o] (het ~) {zn.}
moment
minute
second
mo
bit
Die klok loopt één minuut voor.
That clock is one minute fast.
Voor het ogenblik ben ik op dieet.
I’m on a diet at the moment.
punt [m] (de/het ~) {zn.}
point
stop
full stop
period
full point
puntje, spikkel [m] (de ~), stippel [m] (de ~), tittel, punt [m] (de ~), stip [m] (de ~) {zn.}
point
dot
punt [m] (de ~), tip [m] (de ~) {zn.}
point
punt (mv. punten) {zn.}
point
punt (mv. punten), cijfer [o] (het ~) {zn.}
grade
mark
score


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Iedereen heeft zijn sterke en zwakke punten.

Everyone has their own strong and weak points.

Iedereen heeft sterke en zwakke punten.

Everyone has both strong and weak points.

Vat je punten kort samen aan het einde van de speech.

Make a brief summary of your points at the end of the speech.


Gerelateerd aan punten

deel - deeltje - item - partikel - punt - oog - spikkel - stip - piek - topje - neus - spits - tip - top - aanpuntenslijpen - wassen - betekenis - oord - tijdstip - leesteken - rondje - eind - eenheid - getal