Vertaling van raak
Inhoud:
Nederlands
Engels
raak {bn.}
home
interior
internal
national
interior
internal
national
raak {bn.}
impressive
telling
telling
aangaan, betreffen, gelden, raken {ww.}
to involve
to pertain
to concern
to pertain
to concern
ik raak
I involve
» meer vervoegingen van to involve
ik raak
I get
» meer vervoegingen van to get
Wat kan ik kwijt raken?
What can I get rid of?
Ik kon niet in slaap raken.
I couldn't get to sleep.
halen, inslaan, raken, teisteren, treffen {ww.}
ik raak
I catch
» meer vervoegingen van to catch
Ik moet de eerste trein halen.
I must catch the first train.
Laten we opschieten om de bus te halen.
Let's hurry so we can catch the bus.
ik raak
I touch
» meer vervoegingen van to touch
Niet aanraken.
Don't touch that.
Niet aanraken.
Don't touch it.
raken {ww.}
to brush with
to be tangential to
to be tangential to
ik raak
I strike
» meer vervoegingen van to strike
touchant, trefzeker, treffend, raak {bn.}
apposite
apt
pertinent
apt
pertinent
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Ik raak buiten adem.
I get out of breath.
Raak die knop niet aan!
Don't touch that button!
Kind, raak niet aan de spiegel!
Kid, don't touch the mirror!
Maar ik raak er wel aan gewend weer blond te zijn.
But I'll get used to being blonde again.