Vertaling van radio

Inhoud:

Nederlands
Engels
draadloze [v], radio {zn.}
radio 
wireless 
Doe de radio aan.
Turn on the radio.
De radio werkt niet.
The radio doesn't work.
radio [m] (de ~), radiotoestel [o] (het ~), receiver, tuner-versterker {zn.}
radio
wireless
Is deze radio van u?
Is this radio yours?
Hoeveel kost deze radio?
How much is this radio?
radioprogramma, radio [m] (de ~), radio-uitzending [v] (de ~) {zn.}
program
programme
broadcast


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

De radio is uit.

The radio is powered off.

Hoeveel kost deze radio?

What is the price of this radio?

De radio werkt niet.

The radio doesn't work.

Hoeveel kost deze radio?

How much is this radio?

Doe de radio aan.

Turn on the radio.

Hij deed de radio aan.

He turned on the radio.

Is deze radio van u?

Is this radio yours?

Mijn radio is alweer stuk.

My radio has broken down again.

De radio is te luid.

The radio is too loud.

Mag ik jouw radio lenen?

Can I borrow your radio?

Volgens de radio zal het morgen regenen.

According to the radio, it will rain tomorrow.

Ik heb de radio gerepareerd voor hem.

I've fixed the radio for him.

Luister jij thuis dagelijks naar de radio?

Do you listen to the radio at home every day?

Kranten, televisie en radio heten massamedia.

Newspapers, television, and radio are called the mass media.

Gisternacht luisterde ik naar de radio.

Last night, I listened to radio.


Gerelateerd aan radio

draadloze - radiotoestel - receiver - tuner-versterker - radioprogramma - radio-uitzendingtoestel - programma