Vertaling van razen

Inhoud:

Nederlands
Engels
brommen, gonzen, razen, snorren, suizelen, suizen, tuiten, zoemen {ww.}
to whir
to hum
to zoom
to buzz

wij razen
jullie razen
zij razen

we whir
you whir
they whir
» meer vervoegingen van to whir

razen {ww.}
to storm
razen, loeien, tieren, bulderen {ww.}
to thunder
to roar

wij razen
jullie razen
zij razen

we thunder
you thunder
they thunder
» meer vervoegingen van to thunder

foeteren, fulmineren, razen, tieren, uitvaren {ww.}
to storm 
to rage 
to rave 
to be infuriated

wij razen
jullie razen
zij razen

we rage
you rage
they rage
» meer vervoegingen van to rage

zoeven, stuiven, razen {ww.}
to step on it
to rush along
to speed
to race
to rush
to hotfoot
to pelt along
to hie
to hasten
to cannonball along
to bucket along
to belt along

wij razen
jullie razen
zij razen

we speed
you speed
they speed
» meer vervoegingen van to speed

bazelen, keutelen, dazen, ijlen, leuteren, lullen, o.h.-en, ohaën, ouwehoeren, raaskallen, razen, wauwelen, zwammen, zwetsen, kletsen, fantaseren {ww.}
to twaddle
to tattle
to tittle-tattle
to prate
to prattle
to palaver
to piffle
to gibber
to maunder
to gabble
to clack
to chatter
to blabber
to blab

wij razen
jullie razen
zij razen

we twaddle
you twaddle
they twaddle
» meer vervoegingen van to twaddle



Gerelateerd aan razen

brommen - gonzen - snorren - suizelen - suizen - tuiten - zoemen - loeien - tieren - bulderen - foeteren - fulmineren - uitvaren - zoeven - stuivenhuishouden - blazen - rauzen - voortbewegen