Vertaling van regenen
hij/zij/het zal regenen
hij/zij/het zult regenen
he/she/it will rain
he/she/it would rain
» meer vervoegingen van to rain
to rain down
hij/zij/het zal regenen
hij/zij/het zult regenen
he/she/it will rain
he/she/it would rain
» meer vervoegingen van to rain
to lavish
hij/zij/het zal regenen
hij/zij/het zult regenen
he/she/it will lavish
he/she/it would lavish
» meer vervoegingen van to lavish
Voorbeelden in zinsverband
Het zal regenen vanmiddag.
It is going to rain this afternoon.
Gaat het morgen regenen?
Will it rain tomorrow?
Gaat het vanmiddag regenen?
Will it rain this afternoon?
Het gaat regenen.
It's going to rain.
Het begon te regenen.
It has started to rain.
Het gaat regenen.
It's about to rain.
Het begon te regenen.
It began to rain.
Het bleef een week regenen.
It kept raining for a week.
Opeens begon het te regenen.
Suddenly it began to rain.
Wanneer begon het te regenen?
When did it begin to rain?
Het bleef drie dagen regenen.
It kept raining for three days.
Het bleef de hele dag door regenen.
The rain continued all day.
Het zal zonder twijfel gaan regenen.
It'll definitely rain.
Ik ben bang dat het gaat regenen.
I'm afraid it will rain.
Het zal gauw stoppen te regenen.
It will stop raining before long.