Vertaling van rekenen

Inhoud:

Nederlands
Engels
cijferen, rekenen {ww.}
to figure 

wij rekenen
jullie rekenen
zij rekenen

we figure
you figure
they figure
» meer vervoegingen van to figure

calculeren, rekenen, berekenen, tellen, uitrekenen {ww.}
to count 
to add up
to calculate 
to tally
to reckon
to number 
to account 
to work out
to figure 

wij rekenen
jullie rekenen
zij rekenen

we count
you count
they count
» meer vervoegingen van to count

Hij kan niet tellen.
He can't count.
Mijn zoon kan al tot honderd tellen.
My son can already count up to one hundred.
rekenen {ww.}
to contemplate

wij rekenen
jullie rekenen
zij rekenen

we contemplate
you contemplate
they contemplate
» meer vervoegingen van to contemplate

rekenen {ww.}
to calculate
to account

wij rekenen
jullie rekenen
zij rekenen

we calculate
you calculate
they calculate
» meer vervoegingen van to calculate

eisen, opeisen, rekenen, vereisen, vergen, voorschrijven, vorderen {ww.}
to demand 
to postulate
to require 
to charge 
to claim 
to dictate
to exact 
to mandate 
to assert

wij rekenen
jullie rekenen
zij rekenen

we demand
you demand
they demand
» meer vervoegingen van to demand

tellen, rekenen {ww.}
to count
to numerate
to number
to enumerate

wij rekenen
jullie rekenen
zij rekenen

we count
you count
they count
» meer vervoegingen van to count

Wanneer je twee jaar oud was kon je al tot tien tellen.
You could count to ten when you were two.
Je kan wanneer dan ook op me rekenen.
You can count on me any time.
incalculeren, instellen, rekenen, inbouwen {ww.}
to mind
to bear in mind

wij rekenen
jullie rekenen
zij rekenen

we mind
you mind
they mind
» meer vervoegingen van to mind

rangschikken, begrijpen, rekenen {ww.}
to include

wij rekenen
jullie rekenen
zij rekenen

we include
you include
they include
» meer vervoegingen van to include

vertrouwen, betrouwen, verlaten, bouwen, leunen, rekenen, steunen, geloven {ww.}
to trust
to rely
to swear
to bank

wij rekenen
jullie rekenen
zij rekenen

we trust
you trust
they trust
» meer vervoegingen van to trust

Hij heeft mijn vertrouwen misbruikt.
He abused my trust.
Eerlijk, ik kan hem niet vertrouwen.
Honestly, I can't trust him.
cijferen, rekenen {ww.}
to calculate
to cipher
to compute
to cypher
to figure
to reckon
to work out

wij rekenen
jullie rekenen
zij rekenen

we calculate
you calculate
they calculate
» meer vervoegingen van to calculate



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Op hem kan je rekenen.

He can be counted on.

Je kan wanneer dan ook op me rekenen.

You can count on me any time.

Je kan er rekenen dat we de volgende keer een betere service zullen leveren.

You can count on us for better service in the future.

Je kan altijd op Jane rekenen om het te zeggen zoals het is.

You can always rely on Jane to tell it like it is.