Vertaling van repareren
wij repareren
jullie repareren
zij repareren
we repair
you repair
they repair
» meer vervoegingen van to repair
wij repareren
jullie repareren
zij repareren
we repair
you repair
they repair
» meer vervoegingen van to repair
wij repareren
jullie repareren
zij repareren
we repair
you repair
they repair
» meer vervoegingen van to repair
to fix
to touch on
to restore
to mend
to furbish up
to doctor
to bushel
wij repareren
jullie repareren
zij repareren
we repair
you repair
they repair
» meer vervoegingen van to repair
Voorbeelden in zinsverband
Ik moet het repareren.
I must get it fixed.
Ik heb mijn computer laten repareren.
I had my personal computer repaired.
Ik heb de deur laten repareren.
I had the door repaired.
Ik moet mijn fiets laten repareren.
I must have my bicycle repaired.
Ik liet mijn broer mijn fiets repareren.
I had my brother repair my bicycle.
Ik liet mijn zoon de deur repareren.
I got my son to repair the door.
Ik heb mijn fiets laten repareren.
I got my bicycle repaired.
Ik kan de computer niet repareren.
I cannot fix the computer.
We repareren allerlei soorten klokken hier.
We fix all kinds of clocks here.
Het is het niet waard om deze auto te repareren.
The car isn't worth repairing.
Het is goedkoper om de fiets te repareren dan een nieuwe te kopen.
It is cheaper to repair the bike than to buy a new one.