Vertaling van reutel
Inhoud:
Nederlands
Engels
reutel, rochel {zn.}
rattle
reutel, rochel {zn.}
rattle
rattling
rale
rattling
rale
reutelen, rochelen {ww.}
to rattle
ik reutel
I rattle
» meer vervoegingen van to rattle
zeuren, griepen, lazeren, meieren, mekken, mieren, neuzelen, zaniken, zemelen, zemelknopen, zieken, mauwen, mekkeren, reutelen, zeiken, emmeren, zeveren, malen, zagen, piepen {ww.}
to nag
to peck
to hen-peck
to peck
to hen-peck
ik reutel
I nag
» meer vervoegingen van to nag
rochelen, reutelen {ww.}
to cough
ik reutel
I cough
» meer vervoegingen van to cough