Vertaling van rijs

Inhoud:

Nederlands
Engels
rank [v], rijs, twijg, zwik {zn.}
sprig 
twig
rijzen, wassen {ww.}
to rise 
to mount 

ik rijs

I rise
» meer vervoegingen van to rise

opzetten, rijzen, uitdijen, zwellen, opzwellen {ww.}
to become swollen
to swell

ik rijs

I swell
» meer vervoegingen van to swell

opgaan, opkomen, opstaan, rijzen, stijgen, verrijzen, wassen {ww.}
to get up
to rise 
to go up
to ascend 
to arise 

ik rijs

I rise
» meer vervoegingen van to rise

Ik wilde niet vroeg opstaan.
I didn't want to get up early.
oplopen, rijzen, stijgen {ww.}
to increase 
to advance 
to accrue 
to go up
to ascend 

ik rijs

I increase
» meer vervoegingen van to increase

Het smelten van de poolkappen kan bijdragen aan het stijgen van het zeeniveau.
Melting polar icecaps could also contribute to an increase in sea levels.
klimmen, naar boven gaan, rijzen, stijgen, bestijgen {ww.}
to ascend 
to climb 
to go up
to arise 

ik rijs

I ascend
» meer vervoegingen van to ascend

takkenbos [m] (de ~), bussel [m] (de ~), mutsaard, rijs, rijsbos {zn.}
fagot
faggot
rijshout [o] (het ~), griend [m] (de ~), griendhout, rijs {zn.}
osier
twijg [m] (de ~), rijs [o] (het ~), teen [m] (de ~), wis {zn.}
stick

Gerelateerd aan rijs

rank - twijg - zwik - rijzen - wassen - opzetten - uitdijen - zwellen - opzwellen - opgaan - opkomen - opstaan - stijgen - verrijzen - oplopenbos - hout - tak