Vertaling van rok

Inhoud:

Nederlands
Engels
rok [m], vrouwenrok [m] {zn.}
skirt 
De rode rok is nieuw.
The red skirt is new.
Mijn rok is te lang.
My skirt is too long.
rok {zn.}
full dress
evening dress
tails
dress-coat
rok {zn.}
roc
rok [m] (de ~) {zn.}
skirt
Ik zoek een warme, wollen rok.
I'm looking for a warm, woolen skirt.
Ze had een rode rok aan.
She was wearing a red skirt.
rok [m] (de ~) {zn.}
tunic
tunica
adventitia
Rok, rok [m] (de ~) {zn.}
roc
pandjesjas [m] (de ~), billentikker, frak, jacquet [m] (de/het ~), rokjas, slipjas, rok [m] (de ~) {zn.}
swallow-tailed coat
swallowtail
morning coat


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

De rode rok is nieuw.

The red skirt is new.

Mijn rok is te lang.

My skirt is too long.

Ik zoek een warme, wollen rok.

I'm looking for a warm, woolen skirt.

Ze had een rode rok aan.

She was wearing a red skirt.

Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?

What shall I put on: pants or a skirt?

Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?

What shall I put on: trousers or a skirt?

Wie was het die gisteren deze rok kocht?

Who was it that bought this skirt yesterday?

Ze maakte een rok van haar oude jurk.

She turned her old dress into a skirt.


Gerelateerd aan rok

vrouwenrok - Rok - pandjesjas - billentikker - frak - jacquet - rokjas - slipjaskledingstuk - schepsel - jas - rokpand - zwaluwstaart