Vertaling van rook
fume
ik rook
jij rook
hij/zij/het rook
I reeked
you reeked
he/she/it reeked
» meer vervoegingen van to reek
ik rook
jij rook
hij/zij/het rook
I smelt; smelled
you smelt; smelled
he/she/it smelt; smelled
» meer vervoegingen van to smell
ik rook
I smoke
» meer vervoegingen van to smoke
ik rook
I smoke
» meer vervoegingen van to smoke
ik rook
jij rook
hij/zij/het rook
I smelt; smelled
you smelt; smelled
he/she/it smelt; smelled
» meer vervoegingen van to smell
ik rook
jij rook
hij/zij/het rook
I smelt; smelled
you smelt; smelled
he/she/it smelt; smelled
» meer vervoegingen van to smell
ik rook
jij rook
hij/zij/het rook
I smelt; smelled
you smelt; smelled
he/she/it smelt; smelled
» meer vervoegingen van to smell
ik rook
I cure
» meer vervoegingen van to cure
ik rook
ik rook
I smoke
» meer vervoegingen van to smoke
Voorbeelden in zinsverband
Rook je?
Do you smoke?
Ik rook noch drink.
I neither smoke nor drink.
Ik rook niet.
I don't smoke.
Moet je die rook zien.
Look at that smoke.
Waar rook is, is vuur.
No smoke without fire.
De kamer rook naar tabak.
The room smelled of tobacco.
Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.
I hate it when my clothes smell of smoke.